familiegelijkenis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·ge·lij·ke·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familiegelijkenis familiegelijkenissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de familiegelijkenisv

  1. zaken waarin leden van een familie op elkaar lijken