fadeden uit
- Geluid: fadeden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfedə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- fade·den uit
vervoeging van |
---|
uitfaden |
fadeden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitfaden
- Wij fadeden uit.
- Jullie fadeden uit.
- Zij fadeden uit.
- Wij fadeden uit.
- Het woord fadeden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.