• face·boo·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord facebooker facebookers
verkleinwoord

de facebookerm

  1. gebruiker van Facebook
     Op de pagina van Groningen staan zoenende mensen, die vaak in de reacties getagd worden. En daar is, zoals verwacht, niet iedereen blij mee: boze Facebookers noemen de foto's "een schending van de privacy". Maar is dat wel zo?[1]
     Dat Facebook voor velen een onmisbaar ochtendritueel is mag duidelijk zijn: op Twitter verschenen er duizenden tweets van gefrustreerde Facebookers.[2]
     Veel Facebookers' zitten te springen om een dislike-knop. Die komt er niet, maar er is wel iets dat in de buurt komt: je kan op Facebook nu ook vijanden toevoegen, met de app EnemyGraph. Je moet even een drempel over, maar dan kan je iedereen en alles op Facebook openlijk haten.[3]
     In Thailand is het verboden om het koningshuis te beledigen. Dat staat in speciale internetwetgeving uit 2007 over 'digitaal wangedrag'; het verspreiden van materiaal dat schadelijk is voor de nationale veiligheid is verboden. Belediging van het koningshuis valt daaronder. Meerdere mensen zijn daarvoor al achter de tralies verdwenen. De minister van Informatietechnologie waarschuwde Facebookers vorig jaar om geen berichten te liken die beledigend zijn voor het koningshuis. Mensen die dat doen kunnen veroordeeld worden tot maximaal vijftien jaar cel.[4]
  1.   Weblink bron “What happens in de kroeg...komt op Facebook” (Dinsdag 18 juni 2013, 15:26), NOS
  2.   Weblink bron “Paniek! Drie uur lang geen Facebook” (Woensdag 7 maart 2012, 08:43), NOS
  3.   Weblink bron “Liken, vrienden en nu ook: genadeloos haten” (Dinsdag 27 maart 2012, 11:47), NOS
  4.   Weblink bron “Mogelijk 20 jaar cel voor zoeken naar deleteknop” (Maandag 30 april 2012, 18:08), NOS