følger
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- føl·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Deense werkwoord følge met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 815 |
---|
Werkwoord
følger
- tegenwoordige tijd van følge
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | følger | følgeren | følgere | følgerne |
genitief | følgers | følgerens | følgeres | følgernes |
Zelfstandig naamwoord
følger, m
Zelfstandig naamwoord
følger, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van følge
Verwijzingen
- følger in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Noors
Woordafbreking
- føl·ger
Naar frequentie | 798 |
---|
Werkwoord
følger
- tegenwoordige tijd van følge
Zelfstandig naamwoord
følger, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van følge
Nynorsk
Woordafbreking
- føl·ger
Zelfstandig naamwoord
følger, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van følge