Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·di·tie·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord expeditieleider expeditieleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de expeditieleiderm

  1. persoon die de eindverantwoordelijkheid heeft voor een goed verloop van een onderzoekstocht
    • Foto's: De 'eerste' Zuidpoolexpeditie, 100 jaar geleden: Deze week is het honderd jaar geleden dat vijf Britse mannen op de Zuidpool arriveerden in de veronderstelling dat ze de eersten ter wereld waren. Tot hun grote verdriet kwamen expeditieleider Robert Falcon Scott en zijn team erachter dat ze door vijf Noren onder leiding van Roald Amundsen waren geklopt. [1] 
     Expeditieleider (35) betrokken bij honderden olifantendoden in Congo: 30 jaar dwangarbeid: Een rechtbank in de Republiek Congo heeft een stroper veroordeeld tot dertig jaar dwangarbeid voor het doden van olifanten, ivoorsmokkel en poging tot moord op parkrangers.[2]
     De bergbekimmers deden de opmerkelijke vondst op een hoogte van 3.200 meter, op zo’n 360 kilometer van de hoofdstad Santiago. De expeditieleider wil de exacte vindplaats nog niet bekendmaken, en zo vermijden dat er spullen worden gestolen en het (ramp)toeristen aantrekt.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia 20-01-12 Foto's: De 'eerste' Zuidpoolexpeditie, 100 jaar geleden
  2.   Weblink bron “Expeditieleider (35) betrokken bij honderden olifantendoden in Congo: 30 jaar dwangarbeid” (25-08-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron “Opmerkelijk: bergbeklimmers vinden verdwenen vliegtuig na 54 jaar terug” (09/02/2015), HP de Tijd