existentialist
- exis·ten·ti·a·list
- Afgeleid van existentialisme met het achtervoegsel -ist [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | existentialist | existentialisten |
verkleinwoord |
de existentialist m
- (filosofie) aanhanger van het existentialisme
- In de jaren vijftig was het roken van Gauloises een stijlkenmerk van de intellectuelen. Met name existentialisten als Jean Paul Sartre hadden ze vrijwel permanent in een mondhoek bungelen. [2]
- Hij verhaalt over haar biografie, vol sociale ellende, waarbij ze als meisje in een hok moet vechten voor iedere centimeter privacy. „De hel, dat zijn de anderen. In Frankrijk moet je een diepe denker en existentialist zijn om tot dit inzicht te komen”, sneert Brouwers naar Jean-Paul Sarte. „In Wit-Rusland en Rusland krijg je deze wijsheid er gratis bij.” [3]
1.
- Het woord existentialist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "existentialist" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ existentialist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De Telegraaf 30 nov. 2016 Engelsen doven Frans icoon Gauloises
- ↑ De Telegraaf PIETER WATERDRINKER 11 feb. 2018 Rodina’s gruwelijke schoonheid
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be