examenlokaal
- exa·men·lo·kaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examenlokaal | examenlokalen |
verkleinwoord |
het examenlokaal o
- ruimte in een gebouw die speciaal is ingericht voor het afnemen van examens
- ▸ Kandidaten moeten altijd horloges en mobiele telefoons opbergen in een locker voordat ze het examenlokaal binnengaan. Ook hebben de beveiligers een handscanner waarmee ze kunnen controleren of iemand verboden apparatuur bij zich heeft.[2]
- ▸ "Je hoort hier in de media de hele week mensen die teleurgesteld het examenlokaal verlaten", zegt correspondent Ron Linker.[3]
- ▸ De politie heeft vijf verdachten aangehouden op verdenking van fraude bij het theorie-examen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Vier verdachten zaten in het examenlokaal. Een vijfde verdachten werd buiten in een auto aangetroffen.[4]
- Het woord examenlokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “CBR: actie nodig tegen georganiseerde 'voorzegfraude' bij theorie-examens” (Woensdag 4 januari 2023, 15:05), NOS
- ↑ Weblink bron “Fransen zakken massaal voor nieuw verkeersexamen” (Donderdag 5 mei 2016, 10:40), NOS
- ↑ Weblink bron “Fraude bij rij-examen Haarlem” (Vrijdag 28 februari 2014, 17:29), NOS