exalteren
- exal·te·ren
exalteren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exalteren |
exalteerde |
geëxalteerd |
zwak -d | volledig |
- (te) enthousiast of uitbundig over iets raken, in geestvervoering raken
- Nieuws is in zo'n krantje alleen het exalterende, het bizarre, het schandalige en het verontrustende. Aan wat een eindje verderop in de wereldparochie gebeurt, heeft het blad geen boodschap, tenzij het een foto oplevert die dramatisch of bijzonder grappig is. In een land dat met een levensgroot onderwijsprobleem zit, is het niet direct een instrument van Bildung.[2]
- Israel heeft de shiíeten deze week een martelaar van formaat in handen gespeeld. Dat spreekt tot de verbeelding van deze gemakkelijk te exalteren tak van de islam en geeft de wil tot wraak nieuwe spierkracht.[3]
- Het woord exalteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exalteren" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 24 JUNI 2002 Marcel van Nieuwenborgh de Standaard
- ↑ NRC Salomon Bouman 20 februari 1992
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be