etappewinnaar
- etap·pe·win·naar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | etappewinnaar | etappewinnaars |
verkleinwoord |
de etappewinnaar m
- (sport) (wielrennen) iemand die een dagkoers wint in een meerdaagse wedstrijd
- ▸ Emotionele etappewinnaar López: 'Ik ben er ondersteboven van'[2]
- Het woord etappewinnaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Emotionele etappewinnaar López: 'Ik ben er ondersteboven van'” (Woensdag 16 september 2020, 19:51), NOS