• es·bat·te·ment
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord esbattement esbattementen
verkleinwoord

het esbattemento

  1. evenement, gebeurtenis
     Nadat Famous tijdens het weekend al brons veroverde tijdens de voorbereidende esbattementen van de ‘Health Lions’, speciaal in het leven geroepen om ook de creatief delicate - want door legale beperkingen aan handen en voeten gebonden – medische sector z’n creatieve awards te gunnen, wonnen de Belgen op de eerste festivaldag nog vier keer brons.[2]
  2. uitspatting
     Van Aert rook zijn kans en zette Aerts meteen onder druk toen die van fiets wisselde. Maar dat was op ruime afstand van Mathieu van der Poel die zich van de esbattementen van de Belgen weinig leek aan te trekken. Pech ook voor Michael Vanthourenhout die aan het eind van de vierde ronde lek reed.[3]
  3. (verouderd) middeleeuwse klucht
14 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Peter Lissens
    “Belgische campagnes rond Bowie en borstreconstructies bekroond” (21/06/2016), De Standaard
  3.   Weblink bron
    gvdl
    “Ook in Namen geen maat op Mathieu van der Poel, Van Aert toch tweede ondanks gemiste start” (23/12/2018), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be