ervarene
- er·va·re·ne
- Voltooid deelwoord van ervaren met het achtervoegsel -e (zelfstandig gebruik van een bijvoeglijk naamwoord)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ervarene | ervarenen |
verkleinwoord | - | - |
(als zelfstandig naamwoord)
de ervarene m
- persoon die iets eerder heeft meegemaakt of vaker heeft gedaan
- Het ligt besloten in de rol van noviet, bruid, immigrant, kind, dat deze mettertijd verwisseld wordt voor die van ervarene, echtgenote, burger en volwassene. [1]
het ervarene o
- wat je beleeft, wat je zelf ondervindt
- Dat brein vervormt het waargenomene en ervarene volgens eigen wetten, die niet die van de gewone werkelijkheid zijn. [2]
ervarene
- (verouderd) verbogen vorm van de stellende trap van ervaren
- En tussen de reeds ervarene bridgers doen zij dat niet slecht. [3]
- daar waar de verbogen vorm ervarene gebruikt kan worden is de onverbogen vorm ervaren meer gangbaar
- Het woord 'ervarene' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Langeveld, H.M.Vrouw-beroep-maatschappij. Analyse van een vertraagde emancipatie. (1969) Bijleveld, Utrecht; p. 67; geraadpleegd 2015-09-01
- ↑ Haasse, H.S."Het ondenkbare verhaal." in: Lezen achter de letters (2000) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 128; geraadpleegd 2015-09-01
- ↑ "Bridgecursus succes" in: Amigoe jrg. 103 nr. 70 (25 maart 1986); p. 4 kol. 4; geraadpleegd 2015-09-01