• er·op
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erop zitten
zat erop
erop gezeten
klasse 5 volledig

erop zitten

  1. klaar zijn met iets, voorbij zijn
    • Het was allemaal heel moeilijk en zwaar maar gelukkig hebben we het erop zitten. 
  1.   Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net