erop afkomen
- er·op af·ko·men
- verbinding van erop en afkomen, waarin "erop" een voornaamwoordelijk bijwoord is
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erop afkomen |
kwam erop af |
erop afgekomen |
klasse 4 | volledig |
erop afkomen
- naar iets of iemand toegaan
- De vogels zijn dol op energierijk voedsel. Plaats een vetbol en geniet van de vogels die erop afkomen.
- Het woord erop afkomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.