• er·op af·gaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erop afgaan
ging erop af
erop afgegaan
klasse 7 volledig

erop afgaan

  1. ten aanval trekken, iets aanpakken
    • Laten we hier niet blijven treuzelen, laten we erop afgaan! 
  1.   Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net