• er·in vluch·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erin vluchten
vluchtte erin
erin gevlucht
zwak -d volledig

erin vluchten

  1. uit angst je ergens verbergen
    • Hard werken is een goede zaak, maar erin vluchten is misschien niet zo handig.