erin geloven
- er·in ge·lo·ven
- verbinding van erin en geloven, waarin "erin" een voornaamwoordelijk bijwoord is
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erin geloven |
geloofde erin |
erin geloofd |
zwak -d | volledig |
erin geloven
- iets voor waar aannemen
- Het was natuurlijk een mooi verhaal, maar erin geloven kon ik toch echt niet.
- Het woord erin geloven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.