erin gaan
- er·in gaan
- verbinding van erin en gaan, waarin "erin" een loos voornaamwoordelijk bijwoord is [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erin gaan |
ging erin |
erin gegaan |
klasse 7 | volledig |
erin gaan
- hoe goed of slecht iets iemand zal smaken
- Dat visje zal erin gaan als godswoord in een ouderling.
- hoe goed of slecht zal iemand dat kunnen begrijpen
- Hoe zou dat bij haar erin gaan?
- Het woord erin gaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net