ereburgerschap
  • ere·bur·ger·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord ereburgerschap ereburgerschappen
verkleinwoord

het ereburgerschapo

  1. een onderscheiding die verleend kan worden door een land, stad of gemeente vanwege bijzondere verdiensten
     Het bezorgt me een soort ereburgerschap.[1]
  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723