entameren
- en·ta·me·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in behandeling nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
- afgeleid van het Franse entamer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
entameren |
entameerde |
geëntameerd |
zwak -d | volledig |
entameren
- overgankelijk beginnen met iets
- Het onderzoeksprogramma is door de groep bedrijfsgeschiedenis van de Universiteit Utrecht geëntameerd.
- Het woord entameren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "entameren" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "entameren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be