Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ri·que·cer
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
enriquecer
enriquecía
enriquecido
volledig

Werkwoord

enriquecer

  1. onovergankelijk rijk worden
  2. gedijen, bloeien, tieren
  3. overgankelijk verrijken, rijk maken
  4. verfraaien
  5. opwerken (splijtstof)