• en·ge·lin

afleiding van engel met het achtervoegsel -in

enkelvoud meervoud
naamwoord engelin engelinnen
verkleinwoord

de engelinv [1]

  1. vrouwelijke engel
  2. (figuurlijk) geliefde, goede vrouw
17 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[2]