engelengeduld
- en·ge·len·ge·duld
- samenstelling van engel en geduld met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | engelengeduld | - |
verkleinwoord | - | - |
het engelengeduld o
- groot vermogen om langdurig geduld te tonen
- Het restaureren van een schilderij vergt engelengeduld.
- Het woord engelengeduld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.