• ener·lei
  • afgeleid van een met het invoegsel -er- met het achtervoegsel -lei
stellend
onverbogen enerlei
verbogen (alleen
predicaat)

enerlei

  1. van één enkele aard, hetzelfde
    • Dat is slechts voor enerlei uitleg vatbaar: hij is schuldig. 
65 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be