encadreren
- Geluid: encadreren (hulp, bestand)
- en·ca·dre·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inlijsten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- afgeleid van het Franse encadrer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
encadreren |
encadreerde |
geëncadreerd |
zwak -d | volledig |
encadreren [4]
- Het woord encadreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "encadreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ encadreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).