elzenlaan
- el·zen·laan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elzenlaan | elzenlanen |
verkleinwoord | elzenlaantje | elzenlaantjes |
- weg omgeven met elzenbomen
- ▸ Rechts verzorgt een hovenier jonge boompjes, babyversies van de reuzen die langs Hobbema's elzenlaan flitsen.[1]
- Het woord 'elzenlaan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Laura Cumming“Donderslag” (2023), Atlas Contact , ISBN 9789045045368