• els·ke
vervoeging
onbepaalde wijs elske
tegenwoordige tijd elsker
verleden tijd elsket
elska
voltooid
deelwoord
elsket
elska
onvoltooid
deelwoord
elskende
lijdende vorm elskes
gebiedende wijs elsk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

elske

  1. overgankelijk liefhebben, houden van
  2. overgankelijk aanbidden, vereren
  3. onovergankelijk neuken, vrijen
  • [1]: elske mannen sin
Ik hou van mijn man.
  • [1]: elske kona si
Ik hou van mijn vrouw.
  • [1]: Jeg elsker deg!
Ik hou van je!
  • [1]: elske friheten
vrijheid liefhebben
  • [1]: elske fedrelandet
van zijn/haar vaderland houden
  • [1]: elske sin neste
van zijn/haar naaste houden
  • [1]: elske sol og varme
van zon en warmte houden
  • [1]: Han elsker å høre sin egen stemme.
Hij hoort graag zijn eigen stem.
  • [2]: elske Gud
God aanbidden
  • [3]: de elsket (med hverandre)
zij vrijden (samen)


  • els·ke
vervoeging
onbepaalde wijs elske
elska
tegenwoordige tijd elskar
verleden tijd elska
voltooid
deelwoord
elska
onvoltooid
deelwoord
elskande
lijdende vorm elskast
gebiedende wijs elsk
elska
elske
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

elske

  1. overgankelijk liefhebben, houden van
  2. overgankelijk aanbidden, vereren
  3. onovergankelijk neuken, vrijen