Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ellens
  • el·lens
enkelvoud meervoud
naamwoord - ellens
verkleinwoord - -

de ellensmv

  1. ruw bewerkte lange stukken hout uit Scandinavië
    • Zondag, den 27 Februarij, verloren wij de kruissteng, waardoor wij ook onze arme Grietje van Dijk, een zeil aldus genaamd, verloren. Dat waren de gevolgen van dun bewerkte, en van gemeen jufferhout, of ellens gemaakte stengen. [3]
11 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[4]