Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • el·fen·dans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elfendans elfendansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de elfendansm

  1. lieflijke dans uitgevoerd door sprookjes figuren met vleugels; de elfen
    • Gisteravond klonk La damnation de Faust (1846), een van de bijzonderste en verbeeldingrijkste composities uit de vorige eeuw met prachtig vloeiende en gewelfde muziek en lieflijke elfendans, een jacht te paard, een angstaanjagende gang naar de afgronden van de hel en een stralende hemelvaart van Marguérite. [1] 
    • Programmeer Amatorski en Cocorosie op dezelfde avond en je hebt een sprookjesaffiche. Plaats ze in het Rivierenhof tussen de bomen en de kikkervijvers en je hebt een bevreemdende elfendans. [2] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Kasper Jansen 23 juni 1998 Matte stemming bij Berlioz
  2. De Standaard 02 AUGUSTUS 2011 OM 03:00 UUR | Sarah Vankersschaever Elfjes met ballen
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be