eksempel
- ek·sem·pel
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord exemplum, dat van het Latijnse werkwoord eximere komt
Naar frequentie | 1588 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | eksempel | eksemplet (niet-officiële vorm): eksempelet |
eksempler | eksemplerne |
genitief | eksempels | eksemplets (niet-officiële vorm): eksempelets |
eksemplers | eksemplernes |
eksempel, o
- [1]: for eksempel (forkortelse: fx of f.eks.)
bijvoorbeeld (afkorting: bijv.)
- eksempel in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- ek·sem·pel
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord exemplum, dat van het Latijnse werkwoord eximere komt
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
eksempel, o
- [1]: for eksempel (forkortelse: f.eks.)
bijvoorbeeld (afkorting: bijv.)
eksempel
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van eksempel
- ek·sem·pel
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord exemplum, dat van het Latijnse werkwoord eximere komt
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | eksempel | eksempelet | eksempel | eksempla |
eksempel, o
- [1]: for eksempel (forkortelse: f.eks.)
bijvoorbeeld (afkorting: bijv.)
eksempel
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van eksempel