eindiging
- ein·di·ging
- Naamwoord van handeling van eindigen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eindiging | eindigingen |
verkleinwoord |
de eindiging v
- het tot een einde komen
- Klein kreukelig liedje, bewaar je wijn
voor een betere stad dan Mooi Babylon,
hier op de oever van de Moezel, sluit
ijlings de poorten voor de eindiging [2]
- Klein kreukelig liedje, bewaar je wijn
- Het woord eindiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eindiging" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ H.H. ter Balkt (2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het Het Liegend Konijn. Jaargang 8
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be