• ei·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eikelen
eikelde
geëikeld
zwak -d volledig

eikelen

  1. inergatief, (informeel) vervelend doen
    • Zit niet zo te eikelen! 
78 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be