eigenwijsheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  eigenwijsheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ei·gen·wijs·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van eigenwijs met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	eigenwijsheid	eigenwijsheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eigenwijsheid v

1. overmatig veel vertrouwen hebben in eigen kennis zonder open te staan voor raad of advies van anderen

   ▸ Historici discussiëren al sinds de wapens zwijgen over de vraag waarom er in de Sovjetunie zo onnoemelijk veel slachtoffers zijn gevallen. Velen van hen wijzen op Stalin, de meedogenloze leider. Zonder diens slecht overwogen strategie, domme beslissingen, eigenwijsheid en pure machtsmisbruik zou het aantal doden een stuk lager zijn geweest. Maar volgens Zjilin was er maar één oorzaak: de ongekende wreedheid van de Duitsers. Het stugge verzet van het Rode Leger was daaruit te verklaren.

   ▸ "Rebelsheid en eigenwijsheid zijn er altijd geweest in Amsterdam. Vandaag willen we laten zien hoe iets van 50 jaar geleden op een bepaalde manier nog steeds actueel is", zegt conservator Annemarie de Wildt. Ze doelt daarmee op de studentenacties van de laatste tijd, georganiseerd door een beweging die zich de Nieuwe Universiteit noemt.

Synoniemen

• eigenzinnigheid, eigengereidheid

Verwante begrippen

• koppigheid, weerbarstigheid

Gangbaarheid

• Het woord eigenwijsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.