Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • egoïs·te, ego·is·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord egoïste egoïstes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de egoïstev

  1. zelfzuchtige vrouw
Verwante begrippen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

egoïste mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord egoïs