egoïste
- egoïs·te, ego·is·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | egoïste | egoïstes |
verkleinwoord | - | - |
de egoïste v
- zelfzuchtige vrouw
- Het woord egoïste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "egoïste" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
egoïste mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord egoïs