eenentachtigjarige

  • een·en·tach·tig·ja·ri·ge

eenentachtigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van eenentachtigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een eenentachtigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord eenentachtigjarige eenentachtigjarigen
verkleinwoord

de eenentachtigjarigev / m

  1. levend wezen dat 81 jaar oud is of iets dat 81 jaar bestaat
    • De eenentachtigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.