ectoderm
- ec·to·derm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ectoderm | ectodermen |
verkleinwoord | ectodermpje | ectodermpjes |
het ectoderm o
- (biologie) buitenste laag van het kiemvlies van de vrucht in het moederlichaam waaruit zich o.a. de huid en het zenuwstelsel ontwikkelen
- Het woord ectoderm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ectoderm" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ ectoderm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be