• eco·ter·ro·rist
  • afgeleid van  ecoterrorist zn  met het voorvoegsel eco-, in de betekenis "ondemocratische milieuactivist" aangetroffen vanaf 1991 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord ecoterrorist ecoterroristen
verkleinwoord - -

de ecoterroristm

  1. (politiek) iemand die dreiging van milieurampen gebruikt om de eigen opvattingen op een ondemocratische of zelfs gewelddadige manier aan een samenleving op te leggen
     Voormalig ecoterrorist Anja Hermans (27) was ooit de schrik van de vleesindustrie in België.[1]
     Een onduidelijke groep mensen die in de pers “ecoterroristen” zijn gedoopt, had een bomaanslag gepleegd op een hoogspanningsmast in de verbindingslijn tussen het noorden en de rest van het land.[2]
  1.   Weblink bron
    Max Steenberghe
    Bajes loutert Belgische ecoterroriste in: Provinciale Zeeuwse Courant  , jrg. 249 nr. 226 (25 september 2007), p. 9 kol. 2/3/4 (fotobijschrift)
  2.   Weblink bron
    Marc Leijendekker
    “Ecoterrorisme legt kwetsbaarheid bloot van Italiaanse energiesector” (3 januari 1991) op nrc.nl