Nederlands

 
[1] ebo
Uitspraak
Woordafbreking
  • ebo
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] afkorting van eenvoudig beroepsonderwijs
enkelvoud meervoud
naamwoord ebo
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het eboo

  1. (onderwijs) eenvoudig beroepsonderwijs in Suriname
  2. (spinachtigen) Philodromidae   een geslacht van spinnen uit de familie van de renspinnen

Gangbaarheid

Meer informatie