eastward
- east·ward
- Afkomstig van het Middelengelse woord estward en het Oudengelse woord ēasteweard.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
eastward | - | - |
eastward
- oostelijk, oostwaarts
- «The eastward route might be quicker.»
- De oostelijke route is wellicht sneller.
- «The eastward route might be quicker.»
eastward
- oostwaarts
- «New Haven lies eastward from New York.»
- New Haven ligt oostwaarts van New York.
- «New Haven lies eastward from New York.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
eastward | eastwards |
eastward
- oosten
- «A few miles to the eastward is the little village where Schiller was born.»
- Een paar mijlen naar oosten is het kleine dorp waar Schiller geboren geworden is.
- «A few miles to the eastward is the little village where Schiller was born.»