Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • e-health
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord e-health
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de e-healthv / m

  1. (medisch) internettoepassing die men gebruikt in de medische zorg
     Daar is Niels Chavannes, hoogleraar e-health van het Leids Universitair Medisch Centrum, het mee eens. "De app werd eerst gepresenteerd als een wondermiddel. Dat is natuurlijk niet waar. Maar alle beetjes helpen."[1]
     Oud-psycholoog Frits Bosch schrijft in zijn boek 'Help, de psycholoog verzuipt!' kritisch over digitale toepassingen in de GGZ. "Ik ben niet tegen beeldbellen. E-health wordt een van de werktuigen van een psycholoog. Maar het is geen vervanger van het persoonlijke contact."[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kan de corona-app helpen? Deze deskundigen denken van wel” (06-10-2020), NOS
  2.   Weblink bron “'Ik luister nu vaker naar de anorexia dan naar de gezonde ik'” (13-05-2020), NOS