dutsachtig
- Geluid: dutsachtig (hulp, bestand)
- duts·ach·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dutsachtig | dutsachtiger | dutsachtigst |
verbogen | dutsachtige | dutsachtigere | dutsachtigste |
partitief | dutsachtigs | dutsachtigers | - |
dutsachtig
- onnozel
- De dutsachtige jongen bleek een geniale wiskundestudent te zijn.
- Het woord dutsachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.