duobaan
- duo·baan
- samenstelling van duo en baan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duobaan | duobanen |
verkleinwoord | - | - |
- betrekking die door twee deeltijdwerkers samen wordt uitgeoefend
- Het woord duobaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duobaan" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be