duimzuiger
- Geluid: duimzuiger (hulp, bestand)
- duim·zui·ger
- Naamwoord van handeling van duimzuigen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duimzuiger | duimzuigers |
verkleinwoord | duimzuigertje | duimzuigertjes |
de duimzuiger m
- iemand die duimt
- Het grote probleem is natuurlijk gewoon dat duimen nog zo'n taboe is. Het schijnt dat één op de tien volwassenen duimt, maar toch voelt een duimzuiger zich verschrikkelijk allenig.[1]
- De verschrikkelijke geschiedenis van Konrad de duimzuiger vangt aan als Frau Mama een ogenblik de deur uit moet en Konrad alleen laat, met het uitdrukkelijke bevel niet op zijn duim te zuigen.[2]
- Het woord duimzuiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duimzuiger" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Het Parool JAMES WORTHY 15 De mooiste vrouw uit de Nederlandse literatuur duimt
- ↑ De Volkskrant Marjolijn Februari 1 juni 2002 Op zoek naar een moraal
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be