dubbellezer
- Geluid: dubbellezer (hulp, bestand)
- dub·bel·le·zer
- samenstelling van dubbel bn en lezer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbellezer | dubbellezers |
verkleinwoord |
de dubbellezer m
- iemand die twee kranten leest
- iemand die zowel de papieren als de digitale vorm van een krant leest
- ▸ Websites van dagbladen hebben een nieuwe doelgroep opgeleverd: de dubbellezers. Lezers die én de krant én de website van het dagblad frequent bezoeken. Hoewel ze de site actueler vinden, blijven ze enthousiaster over de vertrouwde papieren krant. Dat blijkt uit onderzoek van TNS Nipo/Veldkamp[1]
- Het woord dubbellezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Dubbellezers' zijn enthousiaster over papieren krant dan over dagbladsite” (21 september 2007, 00:00), De Morgen