druppelaar
- Geluid: druppelaar (hulp, bestand)
- drup·pe·laar
- Naamwoord van handeling van druppelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | druppelaar | druppelaars |
verkleinwoord | druppelaartje | druppelaartjes |
de druppelaar m
- flesje of buisje om een vloeistof druppelsgewijze te doseren
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord druppelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.