Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drui·ven·pluk·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord druivenplukker druivenplukkers
verkleinwoord druivenplukkertje druivenplukkertjes

Zelfstandig naamwoord

de druivenplukkerm

  1. iemand die druiven plukt als tijdelijk werk

Gangbaarheid