Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drugs·con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drugscontrole drugscontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drugscontrolev / m

  1. (ordehandhaving) controle of ergens wel of geen verboden verdovende middelen aanwezig zijn
     De dader van de aanslag vluchtte naar Frankrijk en werd een week na de aanslag opgepakt in Marseille. Hij werd bij toeval ontdekt bij een drugscontrole in een bus in Marseille. Hij had wapens bij zich die leken op de wapens die waren gebruikt bij de aanslag in Brussel. Eind juli werd hij uitgeleverd aan België.[1]
     Drugscontrole bij veerboot Wadden[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Agent vergat tip over aanslag Brussel door te geven” (Donderdag 20 november 2014, 11:33), NOS
  2.   Weblink bron “Drugscontrole bij veerboot Wadden” (Zaterdag 14 juli 2012, 17:57), NOS