Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·ou·der·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drieouderschap drieouderschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het drieouderschapo

  1. het verwekken van kinderen met behulp van het genetisch materiaal van drie personen (een man en twee vrouwen)

Gangbaarheid