drentelen
- dren·te·len
- In de betekenis van ‘zonder doel rondlopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1678 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drentelen |
drentelde |
gedrenteld |
zwak -d | volledig |
drentelen
- langzaam, aarzelend en doelloos rondlopen
- De toeristen drentelden wat op de markt rond zonder iets te zoeken of te kopen.
- Het woord drentelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drentelen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "drentelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be