dreigden af
- Geluid: dreigden af (hulp, bestand)
- dreig·den af
vervoeging van |
---|
afdreigen |
dreigden (...) af
- meervoud verleden tijd van afdreigen
- Wij dreigden af.
- Jullie dreigden af.
- Zij dreigden af.
- Wij dreigden af.
- Het woord dreigden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.