• drank·ta·fel
enkelvoud meervoud
naamwoord dranktafel dranktafels
verkleinwoord dranktafeltje dranktafeltjes

de dranktafelv / m [1]

  1. (meubel) een meubelstuk met poten, bedoeld om drankflessen op te zetten
  2. (meubel) een meubelstuk met poten, bedoeld voor de gasten van een cafë
     Tom en Steffen staan bij de dranktafel, kijken met gastherenblik in het rond en proberen met luide en vrolijke opmerkingen de sfeer erin te brengen.[2]